De dienst Oorlogsgraven
De dienst Oorlogsgraven
In het begin van de Eerste Wereldoorlog staat de militaire medische dienst officieel voor het begraven van de gesneuvelden in, maar in de praktijk wordt die taak dikwijls door de bevolking en de plaatselijke overheid uitgevoerd. Het militaire apparaat is immers niet berekend op de grote hoeveelheden doden en zeker in het begin van de oorlog wordt veel geïmproviseerd. Percelen op gemeentelijke begraafplaatsen worden opgeëist om gesneuvelden te begraven. Westvleteren en Adinkerke zijn daar voorbeelden van. Privégronden worden eveneens voor de aanleg van begraafplaatsen gebruikt.
Oorlogsgraven beheren
De aanleg van de begraafplaatsen kent een wildgroei. Naarmate de oorlog vordert, vraagt het onderhoud van de graven een algemene aanpak. Richtlijnen over de begraving, de soldij, de eretekens en allerhande documenten zien het licht. Een besluitwet ter regularisatie van de dienst Militaire Grafsteden komt er pas op 5 april 1917. De dienst moet vooral registratie van gesneuvelden centraliseren en reeds bestaande begraafplaatsen onderhouden.
Na de wapenstilstand staat de dienst Militaire Grafsteden voor een bijna onmogelijke taak: identificatie en registratie van graven, aanleg van militaire ereperken en begraafplaatsen. Verschillende sectoren worden opgericht, elk met eigen personeel dat in de betrokken regio de nodige taken moet uitvoeren. In 1922-1925 reorganiseert het Ministerie van Landsverdediging heel wat begraafplaatsen en in 1927 wordt het toezicht op de begraafplaatsen een bevoegdheid van Binnenlandse Zaken. Met hulp van onder andere de vzw Nos Tombes en het Rode Kruis verzekert het departement tot en met 2003 het onderhoud.
Defensie
Op 1 januari 2004 komen de begraafplaatsen opnieuw onder de hoede van Defensie. Ze worden grondig aanpakt en een voor een gerenoveerd.
War Heritage Institute
In de loop der jaren verandert de dienst Militaire Grafsteden verschillende keren van naam, om uiteindelijk de dienst Militaire Begraafplaatsen te worden. De dienst houdt toezicht op het onderhoud van de begraafplaatsen in binnen- en buitenland. 27.000 graven van Belgische militairen liggen verspreid over honderden begraafplaatsen in België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Ook Poolse, Britse en Franse graven evenals Sovjet-graven op Belgische gemeentelijke begraafplaatsen vallen onder de bevoegdheid van de dienst. Het Instituut voor Veteranen-Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers neemt op 1 januari 2009 de taak over. Het IV-NIOOO wordt in mei 2017 een onderdeel van het dan pas opgerichte War Heritage Institute.
Het takenpakket beperkt zich niet tot toezicht op de begraafplaatsen. De dienst staat ook in voor het herbegraven van recent gevonden gesneuvelden, in samenwerking met zusterorganisaties. Begin 2023 draagt Defensie het onderhoud, het beheer en de kleine herstellingen van de graven over aan de Dienst Oorlogsgraven van het War Heritage Institute.
Meer info of vragen : oorlogsgraven@warheritage.be