Geschiedenis
De Belgen stellen zich na de val van Antwerpen achter de IJzer op, meer bepaald achter de spoorwegberm tussen Nieuwpoort en Diksmuide. Op 22 oktober geraken de Duitsers in de bocht van Tervate, tussen twee Belgische divisies in, de rivier over; ze installeren een bruggenhoofd om vandaaruit de Belgen aan te vallen. Belgische grenadiers en infanteristen leveren een heroïsche, maar vruchteloze, strijd in de zompige vlakten en slagen er niet in de Duitsers terug te dringen. Er vallen honderden slachtoffers.
De militaire begraafplaats in Keiem wordt pas na de oorlog ingericht en fungeert als verzamelbegraafplaats voor soldaten die vooral tussen 18 oktober en 11 november 1914, dus tijdens de Slag om de IJzer, vallen en die op het slagveld zijn achtergebleven of slechts een veldgraf hebben gekregen. De meeste doden worden vanuit de streek rond Keiem, Beerst, Leke, Pervijze en Stuivekenskerke overgebracht, een voor een zwaarbeladen namen uit de strijd aan de IJzer. De herbegraving van deze slachtoffers laat meer dan tien jaar op zich wachten. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat meer dan 60% van de graven geen naam draagt.
Slachtoffers
591 Eerste Wereldoorlog (364 onbekenden)
Beschrijving
De begraafplaats is ruitvorming en meet 75 meter op 75. Vanuit elke hoek vertrekt een pad naar het middelpunt waar de vlaggenmast staat opgesteld. De graven zijn allemaal van het Belgische arduinen model met bronzen grafplaat. Ze staan rug aan rug in evenwijdige rijen gescheiden door buxushagen. De smeedijzeren toegangspoort in de westelijke hoek van de begraafplaats wordt geflankeerd door twee arduinen zuilen. De begraafplaats wordt omzoomd door lage hagen.